Financiële informatie

Over 2023 heeft St Jansdal een positief geconsolideerd resultaat behaald van € 6,2 miljoen. Dit is € 0,4 miljoen lager dan het resultaat over 2022 met een positief resultaat van € 6,6 miljoen.

 

Na een zeer goed resultaat in boekjaar 2022 maakten prijsontwikkelingen 2023 naar verwachting tot een spannend jaar. Hoge prijsindexaties op materiële kosten en een cao-akkoord wat boven de compensatie vanuit tarieven met zorgverzekeraars lag, zorgden ervoor dat in 2023 strak gestuurd moest worden op de inzet van personeel en het gebruik van middelen. Daarnaast zijn de hoge productieniveaus van 2022 gecontinueerd. Optimalisatie van processen en bijsturing via capaciteitsmanagement hebben hier een belangrijke bijdrage in gehad. Dit heeft geresulteerd in een resultaat wat ongeveer gelijk is gebleven aan 2022.

 

 

Behaalde omzet en resultaten


Het totaal van de bedrijfsopbrengsten komt over 2023 uit op € 300 miljoen; dit is € 27,5 miljoen meer (6%) dan over 2022. Het grootste deel van de stijging betreft de opbrengsten uit zorgprestaties. Dit aandeel bedraagt € 22 miljoen. Een belangrijke factor hierin betreft prijsindexatie. Daarnaast is een kleine groei in volume zichtbaar. In de opbrengsten is een beperkte compensatie voor COVID-meerkosten opgenomen. (2023: 1,5 mio, 2022: 4,2 mio,).

 

In de onderstaande tabel is een specificatie van de zorggerelateerde omzet over de verschillende onderdelen opgenomen:

 

Indeling (in mln euro) 2023 2022 2021
DBC-zorgproduct A-segment 15,5 15,0 14,1
DBC-zorgproduct B-segment 212,1 195,3 177,2
DBC-zorgproduct B-segment 3e Compartiment 0,4 0,5 0,4
OZP Eerstelijns diagnostiek 13,2 12,5 12,7
OZP Eerstelijns Diagnostiek - Med. specialist. behand. en diagn. 0,5 0,4 0,5
OZP Overige verrichtingen 6,2 5,0 4,8
OZP Paramedische behandeling en onderzoek 0,5 0,5 0,5
OZP Supplementair - Add-on DGM 25,4 23,4 23,8
OZP Supplementair - Add-on IC 5,0 4,9 6,0
OZP Supplementair - Overig traject 2,5 1,7 1,2
Compensatie COVID 1,5 4,3 6,4
Totaal 282,7 263,5 247,6

 

 

 

Het totaal van de bedrijfslasten stijgt van € 264,8 miljoen over 2022 naar € 292,9 miljoen in 2023:

 

Categorie (in mln euro) 2023 2022 Verschil % verschil
Personeelskosten 159,8 141,6 18,2 13%
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa 14,1 15,3 -1,2 -8%
Honorariumkosten vrijgevestigde medisch specialisten 32,3 29,5 2,8 10%
Overige bedrijfskosten 86,6 78,4 8,2 11%
Totaal 292,9 264,8 28,1 11%

 

 

De totale stijging van de personeelskosten bedraagt € 18,2 miljoen. Dit betreft zowel medisch specialisten in loondienst als alle andere (zorg)professionals. In 2023 is het gemiddelde aantal fte’s gegroeid met 4%. Daarnaast was in 2023 sprake van een cao-stijging van gemiddeld 5 %.  Tevens is in deze post de dotatie aan de voorziening voor langdurig zieken van € 2,4 miljoen opgenomen.

 

De daling van de afschrijvingen met € 1,2 miljoen wordt veroorzaakt door aflopende afschrijvingen op het oude beddenhuis en Lelystad. De ingebruikname van bouwdeel Zuid heeft pas half november plaatsgevonden en heeft daardoor pas in 2024 een opdrijvend effect op de afschrijvingslasten.

 

Het honorarium voor de vrijgevestigde medisch specialisten stijgt van € 29,5 miljoen naar € 32,3 miljoen. Er is een directe relatie tussen de hogere gerealiseerde omzet en het aan de coöperatie medische staf betaalde honorarium.

 

De overige bedrijfskosten stijgen met € 8,2 miljoen ten opzichte van 2022. Dit heeft met name te maken met hoge indexaties. De gemiddelde indexatie op materiële kosten bedroeg 5%.

 

De EBITDA (resultaat voor aftrek van kapitaallasten) komt, zonder te corrigeren voor incidentele posten, over 2023 uit op € 21,3 miljoen (7,1%). Dit is een daling van € 1,7 miljoen ten opzichte van 2022. Deze relatieve verslechtering volgt met name uit de hogere indexatie op personele en materiële kosten dan de indexatie op de opbrengsten.  

 

De EBITDA en solvabiliteit zijn beter dan de norm die in het bankconvenant is opgenomen.

 

EBITDA (x EUR miljoen) 2023 2022 2021 Norm
EBITDA absoluut € 21,3 € 23,1 € 19,4  
EBITDA in procenten van de totale bedrijfsopbrengsten 7,1% 8,5% 7,6% > 8%

 

Solvabiliteitratio’s 2023 2022 2021 Norm
Eigen vermogen / totaal vermogen 33,0% 32,5% 34,1% > 30%
Eigen vermogen / totale bedrijfsopbrengsten 24,4% 24,6% 23,5% > 20%

 

De overige bancaire ratio's laten het volgende beeld zien: 

 

Bancaire ratio’s 2023 2022 2021 Norm
NetDebt/EBITDA 2,7 2,1 2,6 < 4,5
Loan-To-Value (langlopende schulden / vaste activa) 42% 41% 44% < 75%

 

Liquiditeitstratio’s 2023 2022 2021 Norm
Current ratio (Vlottende activa / vlottende passiva 1,3 1,3 1,4 > 1,0
DSCR (EBITDA / (rente + reguliere aflossing) 2,1 2,4 2,1 > 1,4

 

 

Investeringen en afschrijvingen

 

De totale investeringen in 2023 bedragen € 38,8 miljoen. De grootste investeringen zijn gemaakt voor de nieuwbouw Bouwdeel Zuid voor € 31,1 miljoen. De overige investeringen betreffen reguliere instandhoudingsinvesteringen.

 

 

Kasstromen en financieringsbehoeften

 

Het totaal van de operationele kasstroom is in 2023 afgenomen van € 47,1 miljoen over 2022 naar € 21,9 miljoen over 2023. De kasstroom uit investeringsactiviteiten bedraagt als gevolg van de eerdergenoemde investeringen een uitgaande kasstroom van € 37,3 miljoen. Een deel van deze investeringen is gefinancierd middels leningen welke reeds in december 2019 zijn verstrekt. Tevens zijn reeds nieuwe leningen aangetrokken voor de renovatie van de kliniek. Als gevolg hiervan heeft over 2023 de kasstroom uit financieringsactiviteiten een positief saldo van € 7,2 miljoen. Op totaalniveau leidt dit ertoe dat er in 2023 sprake is van een afname van de liquide middelen van € 9,2 miljoen. 

 

Voornaamste risico's en onzekerheden

 

St Jansdal doet op verschillende manieren aan risicomanagement. Jaarlijks vindt op gestandaardiseerde wijze een herijking van de strategische en tactische risico’s plaats. In gezamenlijke risicosessies, waarbij de Raad van Bestuur en het management betrokken zijn, worden de risico’s, de classificatie van risico’s en de interne beheersing geëvalueerd en vindt waar nodig herijking plaats. Deze risico’s kunnen ertoe leiden dat de gestelde strategische ambities en doelstellingen voor de komende jaren niet worden gerealiseerd. Vanuit de strategische en tactische risicoanalyse waren over 2023 de volgende risico’s als significant aangemerkt:

 

Significante risico's Risico Beheersmaatregelen Acceptabel Risico
1

Bedrijfsvoering – Financieel rendement
Het risico bestaat dat de financiële resultaten onvoldoende zijn (o.a. door prijsdruk vanuit zorgverzekeraars, hoge inflatie, maar ook ontwikkelingen in IZA) om benodigde investeringen (in gebouwen, middelen, personeel en innovatie) te verrichten, waardoor de kwaliteit van zorg afneemt en de continuïteit van de organisatie in gevaar komt.

- Maandelijkse monitoring en bijsturing via financiële rapportage;
- Meerjaren investeringskader;
- Anticiperen op externe ontwikkelingen in afspraken met zorgverzekeraars;
- Identificeren van relevante benchmarks op het gebied van productie en financiën/bedrijfsvoering en draagvlak creëren binnen organisatie/medische staf voor gebruik van deze informatie ten behoeve van rendementsverbeteringen;
- Procesoptimalisatie en capaciteitsmanagement verder doorvoeren; en
- Implementatie van rendementsverbeteringprogramma voor de periode 2024-2027 onder leiding van een externe partij.

Ja

2

Capaciteit – Beschikbaarheid en efficiënt gebruik van capaciteit
Het risico bestaat dat er onvoldoende capaciteit (mensen en middelen) en/of onvoldoende efficiënt gebruik wordt gemaakt van de capaciteit, waardoor wachtlijsten toenemen en productienormen (bijvoorbeeld OK en kliniek doelstellingen) niet worden gerealiseerd, patiënten en medewerkers ontevreden raken en de kwaliteit van de zorg onder druk komt te staan.

- Middels ICM wordt gestuurd op een adequate capaciteitsbegroting. Vanuit de capaciteitsbegroting wordt gestuurd op afdoende capaciteit en wordt ingezet op het op peil houden van personeel;
- Specifiek voor schaars personeel wordt kort cyclisch gemonitord en gewerkt met een flexibele schil of in voorkomende gevallen met tijdelijke overformatie;
- Specifiek voor schaars personeel wordt kort cyclisch gemonitord en gewerkt met een flexibele schil of in voorkomende gevallen met tijdelijke overformatie;
- Daarnaast wordt middels diverse projecten gestuurd op een meer optimale benutting van OK en kliniek.

Ja

3 Inkoop – Volatiliteit van de inkoopmarkt
Het risico bestaat dat de inkoopmarkt te volatiel is als gevolg van tekorten aan medische hulpmiddelen door leveringsproblematiek bij leveranciers en gewijzigde regelgeving (MDR). Hierdoor kan de gewenste zorg niet of niet tijdig geleverd worden en komt daarmee de continuïteit in het geding. Volatiliteit brengt eveneens prijsrisico’s met zich mee doordat inkoopprijzen sterk fluctueren door de mismatch in vraag en aanbod.

- Lokaal sterk (datagericht) sturen op tijdig inzicht in potentiele probleemgebieden, afstemming en afspraken met leveranciers;
- Assortimentscoördinator vanuit landelijk netwerk (LNAG) met korte lijnen om alternatieven te vinden en snel te schakelen; en
- Vanuit IAZ verenigd in ZINN met als doel om:
de overheid te bewegen de rol van ‘marktmeester’ op te pakken en verantwoordelijkheid te nemen; en
een vuist te maken richting leveranciers en deze te bewegen verantwoordelijkheid te nemen voor goede en veilige zorg.

Ja

4 Personeel – Ontbreken professionele roostercultuur
Het risico bestaat dat een professionele roostercultuur ontbreekt, doordat mutaties onjuist en/of onvolledig worden verantwoord, mutaties niet of niet tijdig door de leidinggevende worden geaccordeerd, er onvoldoende sturing op geregistreerde en niet-geregistreerde componenten plaatsvindt, wat leidt tot onjuiste en/of onvolledige salarisuitbetalingen en een inefficiënte planning (wat weer kan leiden tot een negatief financieel effect voor het SJD).

- Beleid: er wordt een nieuw roosterbeleid opgesteld en geïmplementeerd;
- Gedrag: op alle niveaus wordt het gesprek aangegaan over optimaal gebruik van InPlanning, inclusief het sturen op uren; en
- Systeem: optimalisatie van InPlanning.

Ja

5

Personeel – Onvoldoende (zorg)professionals in de toekomst
Het risico bestaat dat er onvoldoende (zorg)professionals in de toekomst zijn, waardoor de kwaliteit van de zorg, alsmede de continuïteit van de organisatie, in het geding komt.

Daarnaast is het vinden en behouden van technisch personeel een groot risico, terwijl deze mensen wel cruciaal zijn om de continuïteit van de voorzieningen te waarborgen, o.a. het tijdig oplossen van storingen.

- Meer instroom creëren: uitvoering geven aan de onderdelen binnen het Strategisch opleidingsplan gericht op meer kunnen opleiden tot verpleegkundige, zorgprofessionals in de acute zorg, CZO gerelateerde beroepen en overige moeilijk vervulbare functies (techniek en ICT);
- Meer behoud creëren: een nieuw strategisch HR beleid geeft hier mede sturing aan;
- Onnodige uitstroom voorkomen: meer inzicht in vertrekreden SJD creëren d.m.v. generen van managementinfo via AFAS en het beleid hierop blijven aanpassen;
- Op afdelingsniveau ontwikkelen van een integrale aanpak bij (dreigend) tekort aan medewerkers: inzet verschillende HR instrumenten (opleiden, functiedifferentiatie, contractbeleid etc.); en
- Anders werken: Een andere benadering van de arbeidsmarkt is dringend noodzakelijk. Dit vraagt om een andere kandidaatbenadering/ doelgroepenbenadering, anders omgaan met systemen en de administratielast en een andere arbeidsmarktcommunicatie.

Ja

6

Personeel – Werkdruk / Ziekteverzuim
Het risico bestaat dat er sprake is van een te hoge werkdruk als gevolg van o.a. Covid-19 (oververmoeidheid medewerkers / hoger ziekteverzuim) en onvoldoende gekwalificeerd personeel, waardoor de kwaliteit van de zorg in het geding kan komen, de sfeer en motivatie onder het personeel verminderd en er mogelijk een tekort aan personeel ontstaat, waardoor de continuïteit van de bedrijfsvoering in gevaar komt.

- Anders werken d.m.v.:
1. Integraal capaciteitsmanagement;
2. Basis op orde (onderdeel van de strategie): creëren van efficiënte werkprocessen waar de verstorende elementen zijn uitgehaald; en
3. Digitaliseren van de zorg en werkprocessen.

- Leiderschap tonen op alle hiërarchische niveaus:
1. Op de inhoud d.m.v. planningen verbreden, prioriteren, zaken niet doen; en
2. Op de mens d.m.v. waardering uiten en in gesprek zijn met teams en individuen over wat zij nodig hebben (MO is daarbij helpend). Er is in het bijzonder aandacht voor de nazorg Corona door de Regiegroep Mentale Gezondheid.

- Werken aan inzetbaarheid d.m.v.:
a. “Sturen op verzuim”: programma dat is ingezet in 2021.

Ja

Overig thema Onze financiën